Beschermd een eerdere infectie met COVID-19 tegen een nieuwe infectie?
Een eerdere infectie met COVID-19 biedt wel enige bescherming tegen een nieuwe infectie, maar die bescherming is niet absoluut en kan na verloop van tijd afnemen.
Na een infectie met SARS-CoV-2 (het virus dat COVID-19 veroorzaakt), ontwikkelt het lichaam een immuunrespons, inclusief de productie van antilichamen en T-cellen die specifiek gericht zijn tegen het virus. Dit zorgt voor een zekere mate van bescherming tegen toekomstige infecties.
Studies hebben aangetoond dat de immuniteit na een natuurlijke infectie enkele maanden tot een jaar of langer kan aanhouden, maar de sterkte en duur van deze bescherming kunnen variëren. Bij sommige mensen neemt het aantal antilichamen en de effectiviteit van de immuunrespons na verloop van tijd af, wat het risico op een nieuwe infectie verhoogt.
Herinfecties met COVID-19 zijn mogelijk, en er zijn verschillende gevallen wereldwijd gemeld. Meestal zijn herinfecties milder dan de eerste infectie, maar er zijn ook gevallen geweest waarbij de tweede infectie ernstiger was. Dit kan afhangen van verschillende factoren, zoals de varianten van het virus en de algehele gezondheid van de persoon.
Nieuwe varianten van het virus, zoals de Delta- en Omicron-varianten, kunnen gedeeltelijk ontsnappen aan de immuniteit die is opgebouwd door een eerdere infectie. Dit betekent dat iemand die eerder COVID-19 heeft gehad, nog steeds opnieuw geïnfecteerd kan raken, vooral als de nieuwe variant significant verschilt van de variant die de eerste infectie veroorzaakte.
Bron: https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33705690/
Auteur: Prof. Dr. Dirk Devroey - Laatste update: 2022-12-01 - Copyright: Clinifacts 2024
|
|